Instrument Rating (IR)
Blindvlieg aantekening: Instrument Rating (IR)
De Instrument vliegopleiding van ExecutiveFlight is echt top-notch. Blind vliegen leren is niet gemakkelijk. Maar de combinatie van onze steengoede briefings vooraf, het inzetten van een low cost upgraded Microsoft Flight Simulator (FSX) op je laptop als procedure trainer en de locatie keuze Antwerpen, Rotterdam en daarna België en Frankrijk waar je alle mogelijke type approaches kunt oefenen tijdens je vlieglessen garandeert een top training. In Belgisch/Frans/Duits grensgebied kun je binnen 15’ vliegtijd alle mogelijke approaches oefenen ( Denk hierbij aan GNSS/GPS/VOR/NDB/ILS/LOC/GCA approaches) En deze combi maakt de instrument blindvlieg opleiding onvergelijkbaar beter dan andere instrument vliegopleidingen in Nederland. De “direct access” naar deze vliegvelden, vaak ook nog zonder slot aan te vragen en zonder (of zeer lage) landing fees te betalen zorgen voor eeen zeer kost effectieve intrument vliegopleiding die de echte broodnodige operationele internationale ervaring biedt die eigenlijk onmisbaar is voor de beginnende instrument piloot die beroepsvlieger wil worden.
ExecutiveFlight heeft ook een speciaal curriculum voor General Aviation (GA) privépiloten, die eigenlijk een geheel andere Instrument opleiding nodig hebben dan airline piloten. Het instrumentvliegen voor GA piloten in kleinere vliegtuigen met minder hulpmiddelen, waarbij je als GA piloot meteen als single pilot in het diepe wordt geworpen is namelijk veel moeilijker, zwaarder en risicovoller dan het gespreide bedje van de beginnende airline pilots….
De cursus instrumentvliegen heeft een afzonderlijke theoretische trainingsmodule. Deze cursus bestaat uit 450 studie-uren en 150 contacturen, die kunnen worden teruggebracht tot 80 studie uren en 8 contacturen met ons Distance Learning System (DLS).
Wil je een IR-cursus met slechts 40 theorieuren en 40 ipv 50 vlieguren doen? Vandaag de dag is dat mogelijk en kunnen we je de Competentie Based Instrument Rating(CB-IR) aanbieden, waarmee je een volledige onbeperkte IR krijgt zonder de enorme thorie overload. Kijk op onze CB-Ir pagina voor meer info!
Single Engine instrument rating (IR)
SINGLE ENGINE INSTRUMENT RATING (IR)
*(Cost is based on a 1 year program all incl. except pilot supplies, (optional) paper books, government charges, exam fees) | |
---|---|
INSTRUMENT RATING (IR) on C152/172 | |
Boeken + Docs + ATO overhead | € 1,755 |
IR Theory (optional if no ATPL theory) | |
35 hrs FNPT II simulator | € 5,460 |
5 hrs dual C152 with instructor | € 910 |
10 hrs dual C172 with instructor | € 2,470 |
Skill test | € 494 |
total | € 11,089 |
TOTAL SINGLE ENGINE INSTRUMENT RATING (IR)* | € 11,089 |
TOTAL
€ 11,089 |
*(all incl. except pilot supplies/Paper books, government charges, exam fees)
Specifieke voordelen van de Single Engine Instrument Rating (IR) piloot opleiding bij ExecutiveFlight
- Voortreffelijke trainingslocaties direct op IFR vliegvelden. Dit i.t.t. de situatie in NL waar je van b.v. Teuge, Seppe, Lelystad eerst met mooi weer naar een IFR vliegveld in NL moet vliegen! Dit scheelt enorm veel tijd en kosten en verhoogt de kwaliteit van de vlieglessen enorm.
- Binnen een straal van 15′ vliegen zijn er tal van vliegvelden gelegen met alle mogelijke IFR approaches beschikbaar. Dit is niet meer mogelijk in Nederland.
- Deze vliegvelden hebben vrijwel altijd trainingsslots beschikbaar en vragen geen of zeer lage landingsgelden / ATC charges. Let op elke landing, ook elke touch & go op non home based IFR vliegvelden in NL zijn zeer kostbaar, tussen de 30 en 80 Euro. Je landt wel 30-40 keer tijdens je instrument piloot opleiding. Tel uit je winst!
- Alle lokale landingsgelden en ATC charges zijn inbegrepen bij de vliegtuighuur (Charleroi/Luik) of zeer laag (Antwerpen)
- Bij ExecutiveFlight kun je ook de IR-theorieopleiding doen. Wel zo makkelijk. En je kunt doordat alles bij een ATO is ondergebracht ook direct beginnen met vliegen zonder eerst de theorie af te hoeven maken..
- Installatie van Microsoft Flight Simulator (FSX) met allerlei hulp apps en een pin-compatible G1000 erop voor homebase proceduretraining. Scheelt enorm veel tijd en geld.
- Mogelijkheid om met deze Microsoft Flight Simulator (FSX) homesim thuis IR vliegles te volgen via het web, live met een Instructeur!
- Combinatie training mogelijk met onze digitaal vliegen workshop.
- Instructeur, Brandstof, BTW & TKS anti-icing vloeistof inbegrepen
- Vliegtuighuur voor het examen inbegrepen
- All benodigde manuals & documenten op de Google Drive
Maastricht Airport
Vliegveldweg 152, 6199 AD Maastricht-Airport
Liege Airport
Rue de l’Aeroport, 4460 Grace-Hollogne
Charleroi Airport
Rue des Fusillés, B-6041 Gosselies, Belgium
Duur
3-6 maanden. Afhankelijk van de beschikbaarheid van de student.
Single Engine Instrument rating (SE/IR) trainingsoverzicht
Bekijk voor het trainingsprogramma van de competency based en en-route IR de EIR/CBIR Wiki hiernaast
35 uur les in een Alsim AL200 FNPTII simulator
15 uur Flight in een Cessna 182RG of een Cessna172
12 uur Briefings
*Let op: voor de Instrument rating dient de kandidaat ook te beschikken over het IR theoriecertificaat (zie IR Wiki).
- Precision and non-precision instrument approaches
- Missed approach procedures
- Standard instrument departures
- Vliegen in airways
- Standard instrument arrivals en noodprocedures in Instrument Meteorological Conditions (IMC)
- Holdings (VOR, NDB)
- Intercepties (VOR, NDB)
- Procedure turns
- DME arcs
- Circling approaches
- Emergencies: Partial panel, stalls, unusual atitudes
- Nieuw: PBN / GNSS / GPS approach module mogelijk als uitbreiding
Algemeen
Een instrument rating geeft de houder het recht om te vliegen onder IFR (instrument flight rules), wat betekent dat hij vluchten mag uitvoeren waarin hij navigeert door het gebruik van grondbakens en de instrumenten in de cockpit. Dit biedt de mogelijkheid in alle weersomstandigheden te vliegen. Tijdens de training wordt naast een trainingsvliegtuig ook een simulator gebruikt, een zogenaamde FNPT (flight navigation and procedure trainer). Er zijn twee gradaties in FNPT, een FNPTI en een FNPTII, de FNPTII geeft een realistischere weergave van het echte vliegen dan de FNPTI en hierop mogen dan ook meer uren worden getraind. Voor houders van een PPL die geïnteresseerd zijn in het behalen van een IR zonder de IR theorie cursus te hoeven doen is er nu ook de EIR (en-route IR) en de CBIR (competency based IR), bekijk de pagina’s voor meer informatie.
Aanvangseisen
Om een instrument rating (IR) te halen moet men beschikken over een PPL of CPL vliegbrevet met minimaal 50 uur overland vlucht als Pilot In Command. (PIC)
Praktijkopleiding
De praktijktraining bestaat uit 50 uur vliegtraining onder IFR, waarvan maximaal 35 in een FNPTII simulator of 20 in een FNPTI simulator. Als zowel in een FNPTII als in een FNPTI simulator wordt getraind dan mogen er maximaal 10 uur gedaan worden in de FNPTI.
Theorie opleiding
Een kandidaat voor de instrument rating moet 7 theorievakken met succes hebben afgerond: IFR communications, radionavigation, meteorologie, menselijke limitaties en prestaties, vluchtplanning en monitoring, algemene kennis van het luchtvaartuig, instrumenten en luchtvaartwetgeving. De behaalde theorieresultaten zijn 36 maanden geldig, en de IR cursus moet dan ook binnen die tijd voltooid zijn.
Na afloop
Niet van toepassing
Revalidatie (rating is nog niet verlopen)
De Instrument Rating (IR) verloopt elk jaar en moet elk jaar worden verlengd met een proficiency check door een examiner. Dit kan vanaf 3 maanden voor de vervaldatum. Om het jaar kan de check in een simulator gedaan worden. Men kan met het aldus behaalde SE-IR of ME-IR solliciteren bij een airline maar dus niet meer zelf MEP-IR vliegen!
Vernieuwing (rating is verlopen)
Wanneer de rating is verlopen, bepaalt de vliegschool welk additioneel trainingsprogramma vereist is alvorens een check kan worden afgenomen door een examiner. Als de licentie minder dan 1 jaar is verlopen, dienen er 2 trainingssessies plaats te vinden onder een ATO alvorens de kandidaat op examen kan. Minder dan 3 jaar betekent 3 trainingssessies. En meer dan 7 jaar betekent dat de volledige cursus, inclusief de theorie opnieuw gedaan moet worden.
Overige informatie en wettekst
Voor de kosten voor deze separate theorieopleiding zie de prijzen pagina op de website. Indien de optie Distance Learning (DLS) wordt gekozen dan kunnen de vereiste contacturen voor de theorie cursus terug worden gebracht naar 10%. Voor de rating instrumentvliegen is minimaal een klasse 2 medical nodig met als extra toevoeging een audiogram. Indien men wil werken als beroepspiloot is wel altijd een klasse I medical vereist.
Algemene eisen
▼M3
FCL.600 IR — Algemeen
Behalve als voorzien in FCL.825 mogen vliegbewegingen onder IFR op een vleugelvliegtuig, helikopter, luchtschip of powered-lift luchtvaartuig enkel worden uitgevoerd door houders van een PPL, CPL, MPL en ATPL met een IR die toepasselijk is voor de categorie van luchtvaartuig of tijdens het afleggen van vaardigheidstests of dubbelbesturing.
▼B
FCL.605 IR — Bevoegdheden
a)
Tot de bevoegdheden van een houder van een IR behoort het besturen van een luchtvaartuig onder IFR met een minimumbeslissingshoogte van 200 voet (60 m).
b)
In het geval van een meermotorige IR kunnen deze bevoegdheden worden uitgebreid naar beslissingshoogten lager dan 200 voet (60 m) wanneer de kandidaat specifieke opleiding aan een ATO heeft gevolgd en is geslaagd voor sectie 6 van de vaardigheidstest beschreven in aanhangsel 9 van dit deel in meerpiloot-gecertificeerde luchtvaartuigen.
c)
Houders van een IR moeten hun bevoegdheden uitoefenen in overeenstemming met de voorwaarden vastgesteld in aanahangsel 8 van dit deel.
d)
Enkel voor helikopters. Om bevoegdheden als PIC uit te oefenen onder IFR in meerpiloot-gecertificeerde helikopters, moet de houder van een IR(H) ten minste 70 uur instrumenttijd hebben gevlogen waarvan ten hoogste 30 uur simulatortijd mag zijn.
FCL.610 IR — Toelatingseisen en vrijstellingen
Een kandidaat voor een IR moet:
a) houder zijn van:
1) ten minste een PPL in de toepasselijke luchtvaartuigcategorie, en:
▼M3
i) de bevoegdheden om ’s nachts te vliegen in overeenstemming met FCL.810, indien de IR-bevoegdheden ’s nachts zullen worden gebruikt; of
▼B
ii) een ATPL in een andere luchtvaartuigcategorie; of
2) een CPL, in de toepasselijke luchtvaartuigcategorie.
▼M3
b) ten minste 50 uur overlandvliegtijd als PIC hebben gevlogen in vleugelvliegtuigen, TMG’s, helikopters of luchtschepen, waarvan ten minste 10 of, in het geval van luchtschepen, 20 uur in de relevante luchtvaartuigcategorie.
▼B
c) Enkel voor helikopters. Kandidaten die een geïntegreerde opleidingscursus hebben gevolgd voor een ATP(H)/IR, ATP(H), CPL(H)/IR of CPL(H) zijn vrijgesteld van de eis onder b).
FCL.615 IR — Theoriekennis en vlieginstructie
a)
Cursus. Kandidaten voor een IR moeten een theorieopleiding en vlieginstructie hebben gekregen aan een ATO. Deze cursus moet:
1) een geïntegreerde opleidingscursus zijn met inbegrip van opleiding voor de IR in overeenstemming met aanhangsel 3 van dit deel; of
2) een modulaire cursus zijn in overeenstemming met aanhangsel 6 van dit deel.
▼M3
b)
Examen. Een kandidaat moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat toepasselijk is voor de toegekende bevoegdheden over de volgende onderwerpen:
— luchtvaartwetgeving,
— algemene kennis van het luchtvaartuig — instrumenten,
— vluchtplanning en vluchtvoortgangscontrole,
— menselijke prestaties,
— meteorologie,
— radionavigatie,
— IFR-communicatie.
▼B
FCL.620 IR — Vaardigheidstest
a)
Een kandidaat voor een IR moet slagen voor een vaardigheidstest in overeenstemming met aanhangsel 7 van dit deel, om blijk te geven van de vaardigheid om de relevante procedures en manoeuvres uit te kunnen voeren met een graad van vakbekwaamheid passend bij de bevoegdheden die worden verleend.
b)
Voor een meermotorige IR moet de vaardigheidstest worden afgelegd in een meermotorig luchtvaartuig. Voor een éénmotorige IR moet de test worden afgelegd in een éénmotorig luchtvaartuig. Een meermotorig vleugelvliegtuig met stuwkracht op de hartlijn zal worden beschouwd als een éénmotorig vleugelvliegtuig ten behoeve van deze alinea.
FCL.625 IR — Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte
a)
Geldigheid. Een IR is één jaar geldig.
b)
Verlenging.
1) Een IR moet worden verlengd binnen de drie maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de vervaldatum van de bevoegdverklaring.
2) Kandidaten die niet slagen voor de relevante sectie van een IR-bekwaamheidsproef voor de vervaldatum van de IR, mogen de bevoegdheden van de IR niet uitoefenen tot ze zijn geslaagd voor de bekwaamheidsproef.
c)
Hernieuwde afgifte. Indien een IR is verlopen, moeten kandidaten om hun bevoegdheden te hernieuwen:
1) een herhalingsopleiding volgen aan een ATO om het bekwaamheidsniveau te behalen dat is vereist om te slagen voor het instrumentelement van de vaardigheidstest in overeenstemming met aanhangsel 9 van dit deel; en
2) een bekwaamheidsproef afleggen in overeenstemming met aanhangsel 9 van dit deel, in de relevante luchtvaartuigcategorie.
d)
Als de IR gedurende de afgelopen 7 jaar niet werd verlengd of hernieuwd afgegeven, moet de houder opnieuw slagen voor het theorie-examen en de vaardigheidstest inzake IR.
SECTIE 2
Specifieke eisen voor de categorie vleugelvliegtuigen
FCL.625.A IR(A) — Verlenging
a)
Verlenging. Kandidaten voor de verlenging van een IR(A):
1) indien gecombineerd met de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring, moeten slagen voor een bekwaamheidsproef in overeenstemming met aanhangsel 9 van dit deel;
2) indien niet gecombineerd met de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring, moeten:
i) voor éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen, sectie 3, b), en die delen van sectie 1 die relevant zijn voor de beoogde vlucht afleggen van de bekwaamheidsproef beschreven in aanhangsel 9 van dit deel; en
ii) voor meermotorige vleugelvliegtuigen, sectie 6 voltooien van de bekwaamheidsproef voor éénpiloot-gecertificeerde vleugelvliegtuigen in overeenstemming met aanhangsel 9 van dit deel door zich enkel te baseren op instrumenten.
3) Een FNPT II of een FFS die representatief zijn voor de relevante klasse of het relevante type van vleugelvliegtuig mag worden gebruikt in het geval van punt 2), maar de bekwaamheidsproef voor de verlenging van een IR(A) onder deze omstandigheden moet ten minste beurtelings worden uitgevoerd in een vleugelvliegtuig.
b)
Wederzijdse vrijstelling zal worden toegekend in overeenstemming met aanhangsel 8 van dit deel.
A. IR(A) — Modulaire vliegopleiding
ALGEMEEN
1. Doel van de modulaire vliegopleiding voor een IR(A) is het opleiden van bestuurders van een luchtvaartuig tot het niveau van vaardigheid dat noodzakelijk is om vleugelvliegtuigen te besturen onder IFR en in IMC. De opleiding bestaat uit twee modules, welke afzonderlijk of gecombineerd mogen worden gevolgd:
a) Module elementair instrumentvliegen
Dit omvat 10 uur instrumentvlieginstructie, waarvan maximaal 5 uur simulatortijd in een BITD, FNPT I of II of een FFS. Na het voltooien van de module elementair instrumentvliegen, moet aan de kandidaat een opleidingsgetuigschrift worden gegeven.
b) Module procedurevliegen op instrumenten
Dit omvat het resterende deel van de opleidingssyllabus voor de IR(A), 40 uur éénmotorige, of 45 uur meermotorige instrumenttijd in opleiding, en de theorieopleiding voor de IR(A).
▼M3
2. Een kandidaat voor een modulaire IR(A)-opleiding moet houder zijn van een PPL(A) of een CPL(A). Een kandidaat voor de module procedurevliegen op instrumenten, die niet in het bezit is van een CPL(A), moet houder zijn van een opleidingsgetuigschrift voor de module elementair instrumentvliegen.
De ATO moet garanderen dat de kandidaat voor een opleiding meermotorige IR(A) die niet in het bezit is geweest van een klasse- of typebevoegdverklaring voor een meermotorig vleugelvliegtuig, de gespecificeerde meermotorige opleiding heeft gekregen conform subdeel H vóórdat met de vliegopleiding voor de IR(A)-opleiding wordt begonnen.
▼B
3. Van een kandidaat die de module procedurevliegen op instrumenten van een modulaire opleiding voor IR(A) wenst te volgen, zal worden verlangd om alle stadia van het onderricht binnen een aaneengesloten goedgekeurde opleiding te volgen. Alvorens met de module procedurevliegen op instrumenten te beginnen, moet de ATO de vakbekwaamheid van de kandidaat in elementair instrumentvliegen garanderen. Zo nodig moet herhalingsopleiding worden gegeven.
4. De theorieopleiding dient binnen 18 maanden te zijn afgerond. De module procedurevliegen op instrumenten en de vaardigheidstest moeten binnen de geldigheidsperiode van de afgelegde theoretische examens worden afgerond.
5. De cursus moet het volgende omvatten:
a) theorieonderwijs op het kennisniveau van de IR;
b) instructie in instrumentvliegen.
THEORIEKENNIS
6. Een goedgekeurde modulaire IR(A)-opleiding moet ten minste 150 uur theorieonderwijs inhouden.
VLIEGOPLEIDING
7. Een éénmotorige IR(A)-opleiding moet ten minste 50 uur instrumentvliegtijd omvatten in opleiding, waarvan maximaal 20 uur simulatortijd in een FNPT I mag zijn, of maximaal 35 uur in een FFS of FNPT II. Ten hoogste 10 uur aan simulatortijd in een FNPT II of FFS mag worden uitgevoerd in een FNPT I.
8. Een meermotorige IR(A)-opleiding moet ten minste 55 uur instrumentvliegtijd omvatten in opleiding, waarvan maximaal 25 uur simulatortijd in een FNPT I mag zijn, of maximaal 40 uur in een FFS of FNPT II. Ten hoogste 10 uur aan simulatortijd in een FNPT II of FFS mag worden uitgevoerd in een FNPT I. De resterende instructie instrumentvliegen moet ten minste 15 uur in meermotorige vleugelvliegtuigen omvatten.
9. De houder van een éénmotorig IR(A) die ook in het bezit is van een meermotorige type- of klassebevoegdverklaring en voor de eerste maal een meermotorig IR(A) wenst te verkrijgen, moet met goed gevolg een opleiding aan een ATO afsluiten, die ten minste moet bestaan uit 5 uur instructie in instrumentvliegen in meermotorige vliegtuigen, waarvan maximaal 3 uur in een FFS of FNPT II.
10.1. Voor de houder van een CPL(A) of van een opleidingsgetuigschrift voor de module elementair instrumentvliegen kan de totale, in de paragrafen 7 of 8 hierboven vereiste hoeveelheid opleiding met 10 uur worden verminderd.
▼M3
10.2. Voor de houder van een IR(H) kan de totale, in de paragrafen 7 of 8 hierboven vereiste hoeveelheid opleiding tot 10 uur worden verminderd.
▼B
10.3. De totale instrumentvlieginstructie in vleugelvliegtuigen moet voldoen aan paragraaf 7 of 8, voor zover van toepassing.
11. De vliegoefeningen in voorbereiding op de IR(A)-vaardigheidstest dienen het volgende te omvatten:
a) Module elementair instrumentvliegen: procedures en manoeuvres voor elementair instrumentvliegen die ten minste omvatten:
het elementair instrumentvliegen zonder externe visuele referenties:
— horizontaal vliegen,
— klimmen,
— dalen,
— bochten in horizontale vlucht en tijdens klimmen en dalen;
instrumentpatroon;
steile bocht;
radionavigatie;
herstellen vanuit ongewone vliegstanden;
beperkt instrumentenpaneel;
herkennen van en herstellen uit beginnende en volledige overtrek;
b) Module procedurevliegen op instrumenten:
i) procedures vóór de vlucht ten behoeve van IFR-vluchten, waaronder het gebruik van het vlieghandboek en de juiste documenten voor luchtverkeersdiensten bij het voorbereiden van een IFR-vliegplan;
ii) de procedure en manoeuvres voor een IFR-vluchtuitvoering onder normale, abnormale en noodomstandigheden, die ten minste het onderstaande beslaan:
— de overgang van visueel naar instrumentvliegen bij de start,
— standaard instrumentvertrek- en -aankomstprocedures,
— „en route” IFR-procedures,
— wachtprocedures,
— instrumentnadering tot bepaalde minima,
— procedures voor afgebroken nadering,
— landingen na instrumentnaderingen, inclusief „circling”;
iii) manoeuvres tijdens de vlucht en bijzondere vluchtkenmerken;
iv) indien zulks is vereist, besturing van een meermotorig vleugelvliegtuig tijdens bovengenoemde oefeningen, daarbij inbegrepen het besturen van het vleugelvliegtuig uitsluitend geleid door instrumenten met nabootsing van één niet in werking zijnde motor en motor afzetten en herstarten (deze laatste oefening dient op veilige hoogte te worden uitgevoerd, tenzij uitgevoerd in een FFS of FNPT II).
IR-vaardigheidstest
1. Een kandidaat voor een IR moet instructie hebben genoten op hetzelfde type of klasse luchtvaartuig dat bij de test zal worden gebruikt.
2. Een kandidaat moet slagen voor alle toepasselijke secties van de vaardigheidstest. Indien een kandidaat zakt voor een item van een sectie, zakt hij voor de volledige sectie. Wanneer een kandidaat zakt voor meer dan één sectie moet hij de volledige test opnieuw afleggen. Een kandidaat die slechts voor één sectie zakt, moet enkel de betreffende sectie opnieuw afleggen. Wanneer hij zakt voor een sectie van de herkansingstest, daarbij inbegrepen die secties waarvoor hij bij een eerdere poging was geslaagd, moet hij de gehele test opnieuw afleggen. Alle toepasselijke secties van de vaardigheidstest moeten binnen de zes maanden zijn voltooid. Kandidaten die na twee pogingen niet slagen voor alle toepasselijke secties van de test, moeten verdere opleiding volgen.
3. Als gevolg van een vaardigheidstest waarvoor men is gezakt, kan verdere opleiding vereist zijn. Er is geen limiet voor het aantal vaardigheidstests waaraan een kandidaat mag deelnemen.
UITVOERING VAN DE TEST
4. De bedoeling van de test is een vlucht in de praktijk na te bootsen. De te vliegen route wordt door de examinator gekozen. Een wezenlijk onderdeel is de vaardigheid van de kandidaat om de vlucht te plannen en uit te voeren aan de hand van gebruikelijke briefinginformatie. De kandidaat is verantwoordelijk voor de vluchtplanning en draagt er zorg voor dat de uitrusting en documentatie voor de uitvoering van de vlucht zich aan boord bevinden. De vlucht duurt ten minste 1 uur.
5. Indien de kandidaat verkiest de vaardigheidstest te beëindigen om redenen die door de examinator als ongegrond worden beschouwd, moet de kandidaat de hele vaardigheidstest opnieuw afleggen. Wanneer de test wordt beëindigd om redenen die de examinator gegrond acht, moeten slechts de niet voltooide secties in een latere vlucht worden getoetst.
6. Naar goeddunken van de examinator mag elke manoeuvre of procedure van de test éénmaal door de kandidaat worden herhaald. De examinator mag de test in elk stadium stopzetten indien wordt geoordeeld dat de vliegvaardigheid waarvan de kandidaat blijk geeft, een volledige nieuwe test vereist.
7. De kandidaat moet met het vliegtuig vliegen vanaf een positie van waaruit de functies van een PIC kunnen worden uitgevoerd en de test af te leggen alsof er geen ander lid van het boordpersoneel aanwezig is. De examinator mag geen aandeel hebben in de bediening van het vliegtuig behalve wanneer zijn tussenkomst noodzakelijk is in het belang van de veiligheid of om onaanvaardbare vertraging voor ander verkeer te vermijden. De verantwoordelijkheid voor de vlucht wordt toegewezen volgens de nationale voorschriften.
8. Beslissingshoogten (DH/DA), minimumdalingshoogten (MDH/MDA) en het punt waarop de „missed approach” begint, worden door de kandidaat bepaald en de examinator moet daarmee instemmen.
9. Een kandidaat voor een IR deelt de verrichte controles en werkzaamheden mee aan de examinator, daarbij inbegrepen de identificatie van radiofaciliteiten. Controles worden uitgevoerd overeenkomstig de geautoriseerde checklist voor het vliegtuig waarop de test wordt afgenomen. Van de kandidaat wordt verlangd dat hij tijdens de vluchtvoorbereiding voor de test de vermogensinstellingen en snelheden vaststelt. De prestatiegegevens inzake de start, nadering en landing worden door de kandidaat berekend conform het exploitatiehandboek of vlieghandboek voor het gebruikte luchtvaartuig.
TOEGESTANE AFWIJKINGEN BIJ DE VLIEGTEST
10. De kandidaat dient blijk te geven van de vaardigheid om:
het luchtvaartuig binnen zijn limieten te bedienen;
alle manoeuvres soepel en nauwkeurig uit te voeren;
blijk te geven van goed inzicht en bestuurderschap;
luchtvaartkundige kennis toe te passen; en
te allen tijde het luchtvaartuig onder controle te houden zodat op geen enkel moment ernstige twijfel ontstaat over de succesvolle afloop van een procedure of manoeuvre.
11. De onderstaande limieten zijn van toepassing, met een marge voor turbulente weersomstandigheden en de kenmerken voor het vlieggedrag en de prestaties van het gebruikte luchtvaartuig.
Hoogte:
algemeen
± 100 voet
initiëren van doorstart op beslissingshoogte (DH/DA)
+ 50 voet/– 0 voet
minimale dalingshoogte (MDH)/MAP/hoogte boven gemiddeld zeeniveau
+ 50 voet/– 0 voet
Volgen van grondkoersen:
aan de hand van radiohulpmiddelen
± 5°
precisienadering
halve schaaluitslag, azimut en glijpad
Koers:
alle motoren in werking
± 5°
met gesimuleerde motorstoring
± 10°
Snelheid:
alle motoren in werking
± 5 knopen
met gesimuleerde motorstoring
+ 10 knopen/– 5 knopen
INHOUD VAN DE TEST
Vleugelvliegtuigen
SECTIE 1 — HANDELINGEN VOORAFGAAND AAN DE VLUCHT EN VERTREK
Gebruik van checklist, vliegerschap, procedures voor het voorkomen van ijsafzetting/verwijderen van ijs, enz., zijn op alle secties van toepassing
a
Gebruik van het vlieghandboek (of gelijkwaardig) met name berekening van de prestatie van het luchtvaartuig, massa en zwaartepunt
b
Gebruik van luchtverkeersdienstdocument, meteorologisch document
c
Voorbereiding van ATC-vliegplan, IFR-vliegplan/logboek
d
Inspectie voorafgaand aan de vlucht
e
Meteorologische minima
f
Taxiën
g
Briefing voor de start, opstijgen
h ((o))
Overgang naar instrumentvliegen
i ((o))
Instrumentvertrekprocedures, hoogtemeterinstelling
j ((o))
Contact met ATC — naleving, R/T-procedures
SECTIE 2 — ALGEMENE BESTURING ((o))
a
Besturen van het vleugelvliegtuig uitsluitend op instrumenten, inclusief: horizontaal vliegen bij verschillende snelheden, trimmen
b
Bochten tijdens de klim- en daalvlucht met standaardbocht (rate 1)
c
Herstellen uit ongewone vliegstanden, inclusief bochten met aanhoudende 45° dwarshelling en steile bochten tijdens het dalen
d (1)
Herstellen van nadering tot overtrek in horizontale vlucht, in bochten tijdens klimmen/dalen en in de landingsconfiguratie — enkel van toepassing op vleugelvliegtuigen
e
Beperkt instrumentenpaneel: gestabiliseerde klim of daling met standaardbocht (rate 1) op bepaalde luchtkoersen, herstellen uit ongewone vliegstanden — enkel van toepassing op vleugelvliegtuigen
SECTIE 3 — IFR-PROCEDURES „EN ROUTE” ((o))
a
Vasthouden, inclusief onderscheppen van koersen naar en van bv. NDB, VOR, RNAV
b
Gebruik van radiohulpmiddelen
c
Horizontale vlucht, vasthouden van koers, hoogte en vliegsnelheid, vermogensinstelling, trimtechniek
d
Hoogtemeterinstellingen
e
Het bepalen en herzien van ETA’s (wachten „en route”, indien vereist)
f
Bewaken van vluchtvoortgang, vluchtlogboek, brandstofverbruik, systeemregeling
g
Procedures voor bescherming tegen ijsafzetting, indien nodig gesimuleerd
h
Contact met ATC — naleving, R/T-procedures
SECTIE 4 — PRECISIENADERINGSPROCEDURES ((o))
a
Instellen en controleren van navigatiehulpmiddelen, identificatie van faciliteiten
b
Aankomstprocedures, hoogtemetercontroles
c
Naderings- en landingsbriefing, inclusief controles van daling/nadering/landing
d ((+))
Wachtprocedure
e
Naleving van de gepubliceerde naderingsprocedure
f
Tijdplanning nadering
g
Het onder controle houden van hoogte, snelheid, koers (gestabiliseerde nadering)
h ((+))
Acties bij de doorstart
i ((+))
Procedure voor afgebroken nadering/landing
j
Contact met ATC — naleving, R/T-procedures
SECTIE 5 — NIET-PRECISIENADERINGSPROCEDURES ((o))
a
Instellen en controleren van navigatiehulpmiddelen, identificatie van faciliteiten
b
Aankomstprocedures, hoogtemeterinstellingen
c
Naderings- en landingsbriefing, inclusief controles van daling/nadering/landing
d ((+))
Wachtprocedure
e
Naleving van de gepubliceerde naderingsprocedure
f
Tijdplanning nadering
g
Het onder controle houden van hoogte, snelheid, koers (gestabiliseerde nadering)
h ((+))
Acties bij de doorstart
i ((+))
Procedure voor afgebroken nadering/landing
j
Contact met ATC — naleving, R/T-procedures
SECTIE 6 — VLUCHT MET ÉÉN UITGESCHAKELDE MOTOR (enkel meermotorige vleugelvliegtuigen) ((o))
a
Gesimuleerde motorstoring na de start of tijdens de doorstart
b
Nadering, doorstart en procedure voor afgebroken nadering met één uitgeschakelde motor
c
Nadering en landing met één uitgeschakelde motor
d
Contact met ATC — naleving, R/T-procedures
(1) Mag worden uitgevoerd in een FFS, FTD 2/3 of FNPT II.
(+) Mag worden uitgevoerd in hetzij sectie 4, hetzij sectie 5.
(o) Moet worden uitgevoerd door zich enkel te baseren op instrumenten.